Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zond [10]horzelen voor u heen; die dreven hen weg van ulieder aangezicht, [[11]gelijk] de beide koningen der Amorieten, niet door [12]uw zwaard, noch door uw boog. 10. Hebreeuws, de horzel. 11. Hij wil zeggen: gelijk gij tevoren de beide koningen der Ammorieten verdreven hebt, te weten Sihon en Og. Zie onder, vs.18. 12. Versta hieronder ook alle andere wapenen, gelijk Gen.48:22; Ps.7:13, en Ps.44:4,7. De zin dezer woorden is dat hun zwaarden en bogen tevergeefs zouden geweest zijn, ten ware God de Heere hun vijanden had verdelgd. 12. boog. Versta hieronder ook alle andere wapenen, gelijk Gen.48:22; Ps.7:13, en Ps.44:4,7. De zin dezer woorden is dat hun zwaarden en bogen tevergeefs zouden geweest zijn, ten ware God de Heere hun vijanden had verdelgd.